HOE LOSSEN WE DIT OP IN EEN RECHTSSTAAT?
Ik weet wat een rechtsstaat is.
Ik weet wat leven in een democratisch land inhoudt.
Ik kan uitleggen waar de grondwet toe dient.
Ik begrijp dat in een rechtsstaat naar alle partijen die betrokken zijn bij een conflict geluisterd wordt.
Ik weet wat de volgende termen betekenen:
Strafrecht, gezag, civiel recht, bestuursrecht, advocaat, rechter, laster, demonstreren, protestactie
Ik kan uitleggen welke opties er zijn als je het ergens niet mee eens bent.
Ik kan op een respectvolle manier mijn mening geven en een discussie voeren.
DICTATUUR
Ik weet wat een dictatuur is.
Ik kan uitleggen wat de verschillen zijn tussen een dictatuur en een democratie.
Ik begrijp welke invloed het op mensen kan hebben om in een land te wonen waar een dictatuur heerst.
Ik weet welke belangrijke staatsvormen er zijn.
Ik kan uitleggen wat een republiek is, wat een (constitutionele) monarchie is en wat een militair regime is.
Ik weet wat totalitair en autocratisch betekent en kan deze termen koppelen aan de verschillende staatsvormen.
Ik kan onderzoek doen naar verschillende landen en hun staatsvorm.
Ik ken verschillende wereldleiders en kan van deze personen een paspoort maken, waarin duidelijk wordt op welke manier zij hun land regeren.
PROPAGANDA
Ik kan in mijn eigen woorden beschrijven wat propaganda is.
Ik begrijp wat het doel van propaganda is en hoe politieke partijen dat inzetten.
Ik weet welke rol van propaganda speelde ten tijde van de tweede wereldoorlog.
Ik kan de propaganda van verschillende partijen met elkaar vergelijken in een Venn Diagram.
Ik weet dat er verschillende media worden ingezet als het gaat om propaganda.
Ik kan een mindmap maken met daarin alle, voor mij, relevante informatie over propaganda.
Ik weet wat een spotprent is.
Ik begrijp dat bij het maken van een spotprent de vrijheid van meningsuiting kan botsen met bescherming van personen.
Ik kan zelf een geschikt onderwerp kiezen om een spotprent over te maken.
Ik kan zelf een spotprent maken.